NTA 8800 & BENG: opvolger van EPA & EPC

Alle energieberekeningen in Nederland zijn nu nog gebaseerd op de NEN7120, NEN8088, NEN1068, NVN7125 en ISSO 75 en 82. Per 1 januari 2021 gaat alles over naar de Europese norm NTA 8800. Dit heeft grote gevolgen voor de huidige EPA-adviseurs.

De data en duur van de cursussen zijn bekend. Kijk hier voor ons complete aanbod met NTA 8800 cursussen. Hou ook onze nieuwsbrieven in de gaten.

EPC-eisen en Energie Index gaan naar BENG-indicatoren

Voor u als professional in de energie en in de bouwwereld heeft deze verandering grote gevolgen. Elke nieuwbouw of verbouwproject moet vanaf 1 januari 2021 voorzien worden van een energieberekening, die alleen gemaakt mag worden door een daarvoor gediplomeerd persoon. De berekening mag dus niet meer gemaakt worden door de jongste bediende, de stagiair, etc. Straks wordt er niet meer gekeken naar 1 getal (de energie-index) maar naar 3 indicatoren. Elk nieuwbouwproject moet voldoen aan deze indicatoren. Ook moet een bouwdossier worden bijgehouden en een verbouwing mag pas opgeleverd worden als gecontroleerd is dat er ook echt gebouwd is zoals in de berekening omschreven was. Die controle mag ook weer alleen door een daarvoor gediplomeerd persoon van een daarvoor gecertificeerd bedrijf uitgevoerd worden.

EPA-adviseurs moeten nieuwe werkwijze (NTA 8800) aanleren: de basismethode

Voor de EPA-adviseur geldt dat zowel voor de utiliteitsbouw als voor de woningbouw dezelfde rekenmethodiek (NTA 8800) gebruikt gaat worden. Dit heeft grote gevolgen voor de EPA-adviseurs. Iedereen zal in 2020 opnieuw examen moeten gaan doen.

Vraagt u zich af welke bevoegdheden u heeft met de nieuwe methodiek?

Hier vindt u een compleet overzicht.

 

Voor u als professional in de energie en in de bouwwereld heeft deze verandering grote gevolgen. Elke nieuwbouw of verbouwproject moet vanaf 1 januari 2021 voorzien worden van een energieberekening, die alleen gemaakt mag worden door een daarvoor gediplomeerd persoon. De berekening mag dus niet meer gemaakt worden door de jongste bediende, de stagiair, etc. Straks wordt er niet meer gekeken naar 1 getal (de energie-index) maar naar 3 indicatoren. Elk nieuwbouwproject moet voldoen aan deze indicatoren. Ook moet een bouwdossier worden bijgehouden en een verbouwing mag pas opgeleverd worden als gecontroleerd is dat er ook echt gebouwd is zoals in de berekening omschreven was. Die controle mag ook weer alleen door een daarvoor gediplomeerd persoon van een daarvoor gecertificeerd bedrijf uitgevoerd worden.

 

Voor u als professional in de energie en in de bouwwereld heeft deze verandering grote gevolgen. Elke nieuwbouw of verbouwproject moet vanaf 1 januari 2021 voorzien worden van een energieberekening, die alleen gemaakt mag worden door een daarvoor gediplomeerd persoon. De berekening mag dus niet meer gemaakt worden door de jongste bediende, de stagiair, etc. Straks wordt er niet meer gekeken naar 1 getal (de energie-index) maar naar 3 indicatoren. Elk nieuwbouwproject moet voldoen aan deze indicatoren. Ook moet een bouwdossier worden bijgehouden en een verbouwing mag pas opgeleverd worden als gecontroleerd is dat er ook echt gebouwd is zoals in de berekening omschreven was. Die controle mag ook weer alleen door een daarvoor gediplomeerd persoon van een daarvoor gecertificeerd bedrijf uitgevoerd worden.

 

Voor u als professional in de energie en in de bouwwereld heeft deze verandering grote gevolgen. Elke nieuwbouw of verbouwproject moet vanaf 1 januari 2021 voorzien worden van een energieberekening, die alleen gemaakt mag worden door een daarvoor gediplomeerd persoon. De berekening mag dus niet meer gemaakt worden door de jongste bediende, de stagiair, etc. Straks wordt er niet meer gekeken naar 1 getal (de energie-index) maar naar 3 indicatoren. Elk nieuwbouwproject moet voldoen aan deze indicatoren. Ook moet een bouwdossier worden bijgehouden en een verbouwing mag pas opgeleverd worden als gecontroleerd is dat er ook echt gebouwd is zoals in de berekening omschreven was. Die controle mag ook weer alleen door een daarvoor gediplomeerd persoon van een daarvoor gecertificeerd bedrijf uitgevoerd worden.

Klimaatregelingen optimaliseren

Bij veel gebouwen blijkt dat de regelapparatuur van klimaatinstallaties dusdanig slecht is ingesteld dat daardoor een meerverbruik van vele tientallen procenten ontstaat.

Is de cv-installatie goed ingesteld? Wat kan er aan een koelinstallatie worden geregeld? En luchtbehandelingskasten: aan of uit, of kunnen ze meer?

Door het goed instellen van de regelapparatuur (en de juistheid van de instelling vervolgens te controleren) kan bij veel gebouwen en bedrijven heel veel energie bespaard worden. In onderzoeken van o.a. TNO wordt gesproken dat bij 60 tot 70 % van de bedrijven de instellingen van de klimaatinstallaties niet goed ingesteld zijn, waardoor er een onnodig energieverbruik is van 15 tot soms 30%. Ook Meijer Energie- & Milieumanagement maakt regelmatig mee dat er grote besparingen gerealiseerd kunnen worden.

Energiedeskundige bij Omgevingsdiensten

De basisopzet van de specialistencursus energie bestaat uit bijeenkomsten van één dagdeel. De cursus kan geheel naar uw eigen wens ingevuld worden (bij een in-company-training). Jaarlijks zijn er ook masterclasses (zie elders op deze site) als u als individueel deel wenst te nemen aan een training over een bepaald onderwerp.

Meijer heeft de specialistencursus “Energie in de milieuvergunning’ al vele keren gegeven. Soms aan collega adviesbureaus, soms aan gemeentelijke of provinciale omgevingsdiensten.

De in-company cursus kan door u samengesteld worden aangepast aan de kennisbehoefte van de op te leiden energiedeskundigen. De cursus kan samengesteld worden uit onderdelen van de 80 door Meijer E&M regelmatig gegeven trainingen. De communicatie tijdens de cursus is tweerichtingsverkeer, dit wordt gestimuleerd door oefeningen en praktijkcases (vaak door de medewerkers zelf, uit hun eigen praktijk, aangedragen).

Er kan een keuze gemaakt worden uit de volgende onderwerpen, maar de cursus kan geheel naar uw wensen worden ingevuld.. Bij elk onderwerp wordt uitgelegd welke besparingsmogelijkheden er zijn en hoe er aan gerekend kan worden.

Onderwerpen (tijdsduur 1 dag per onderwerp)

  1. Introductie / aftrap Kader vanuit de wetgeving, (wat kan wel, wat kan niet). Rekenen aan financiële terugverdientijd van maatregelen (kosten / baten, subsidies). Werken met kengetallen.
  2. Basisbegrippen: (binnen-)klimaat, temperatuur en vochtigheid, eerste stap van “Trias Energetica: ”Bouwfysica en isolatie
  3. Fossiele verwarmingsbronnen (= CV-ketels), wijze van regelen, warmte afgifte
  4. Veelvoorkomende koeltechniek (compressiekoeltechniek), werking, besparingsmogelijkheden. Voorkomen van koudebehoefte, koeltechnieken die ook vaak rendabel zijn (verdampingskoeling, absorptie).
  5. Daglichttoetreding, verlichtingstechniek (van gloeilamp tot LED, armaturen, schakelmogelijkheden), zelf meting uitvoeren, invloed van licht op mensen, rekenen aan besparingsmogelijkheden.
  6. Mechanische ventilatie, ventilatiebehoefte, werking luchtbehandelingskast, regelingen, warmteterugwinning, bevochtiging, ontvochtiging, besparingsmogelijkheden.
  7. Beoordelen van een energiebesparingrapport, eisen die gesteld mogen worden, nut energiebalans, beoordelen eigen rapporten
  8. Zonnesystemen; PV (stroomopwekking), thermisch (warmteopwekkers), passieve zonnewarmte
  9. Efficiëntere warmteopwekkers (warmtepompen en gasmotorwarmtepompen), WKO (Warmte Koude Opslag in de bodem) systemen, WKK (warmtekrachtkoppeling) enz.
  10. Industriële technieken: perslucht, stoominstallaties, elektrische aandrijving, keuken en horeca bij bedrijven. Serverruimten en computercentra (alleen in combinatie met  veelvoorkomende koeltechniek, mech. vent) enz.
  11. Energiezorg bij bedrijven, Monitoren van energieverbruiken
  12. Branche gerichte trainingen (alle energiebesparingstechnieken die binnen een bepaalde branche rendabel zijn). Op dit moment zijn de volgende branchegerichte trainingen beschikbaar van: Kantoren, horeca, hotels, detailhandel, opslag & transport, houtbewerking, metaalbewerking, veehouderij, bloembollen, akkerbouw, loonbedrijven, autobranche, tankstations, supermarkten, zorginstellingen, koel- & vrieshuizen, scholen en utiliteit algemeen.

Indien gewenst kan voor aanvang van de cursus (via e-mail) telkens een ‘nulmeting’ worden gehouden. De cursist krijgt daarbij een aantal vragen, geënt op vragen vanuit de praktijk, voorgelegd.

Cursusmateriaal

De informatiebladen van Infomil zijn een belangrijke informatiebron. Deze bladen worden gebruikt als cursusmateriaal. Doordat men deze bladen gebruikt tijdens de cursus raakt men er in thuis. Hierdoor zullen uw medewerkers later ook beter gebruik maken van deze informatie. Tevens zal er aandacht besteed worden over ‘welke info vanaf internet is betrouwbaar te gebruiken’.

Van de presentaties die tijdens de cursus gegeven ontvangt men hand-outs. De cases en andere oefeningen worden op papier uitgereikt

Leerdoelen

De leerdoelen van de cursus zijn:

  • Kunnen herkennen van die aspecten die van belang zijn voor de energie-efficiency binnen een bedrijf.
  • Kunnen beoordelen van mogelijke maatregelen (berekening, nader onderzoek, technische en financiële haalbaarheid). Weerleggen van tegenwerpingen.
  • Communiceren met bedrijven over de te nemen maatregelen.

De cursus kan worden aangevuld met

  • Training-on-the-job: bedrijfsbezoeken op individuele basis (zie hiervoor elders op deze site)
  • Ondersteuning bij uitvoering: beantwoording van vragen (Online) en evaluatie van energiebesparingsonderzoeksrapporten of Energie Efficiency Plannen (EEP) die bedrijven opstellen.

Erkende Maatregellijsten Training

Let op! Deze cursussen geven we incompany door het hele land. Neem voor de mogelijkheden contact met ons op.

Er zijn nu vernieuwde “Erkende Maatregellijsten (EML)”, die per 1 april 2019 in werking zullen treden. U kunt ze hier downloaden.

Maar hoe ga ik hier nu in de praktijk mee om?

Erkende maatregellijsten

Van elk bedrijf (‘inrichting’) wordt verwacht dat alle maatregelen zijn genomen die (door energiebesparing) een financieel rendement geven van meer dan 20%. Bij zowel bedrijven als bij gemeenten en omgevingsdiensten zijn er veel onduidelijkheden hoe de verschillende maatregelen toegepast kunnen worden.

De maatregellijsten zijn per branche opgesteld in overleg tussen de overheid, brancheverenigingen en andere belanghebbenden. De maatregelen hebben een terugverdientijd van maximaal 5 jaar. Dat komt overeen met een financieel rendement van minimaal 20%. Er zijn ook maatregelen met een veel kortere terugverdientijd en dus een financieel rendement van 50 tot 80%!

Maar hoe herken ik de aanwezigheid van de genoemde maatregelen? Wat is de werking? Heeft u behoefte aan een beter inzicht in de mogelijkheden voor energiebesparing? Wilt u meer souplesse krijgen in het herkennen en aanpakken van energieverspillende situaties?

 

Na het volgen van onze training:

  • Bent u op de hoogte van de wet- en regelgeving
  • Kunt u werken met de erkende maatregellijsten (EML)
  • Kunt u een controle bezoek goed voorbereiden, uitvoeren en afronden
  • Kunt u energieverspilling herkennen
  • Weet u waar u op moet letten bij technische installaties
  • Kunt u de checklisten van de databank Energiebesparing en Winst toepassen
  • Bent u in staat oplossingen aan te dragen om energieverspilling te voorkomen
  • Bent u een betere gesprekspartner voor ondernemers en gebouwbeheerders
  • Kunt u energieverspillende situaties vertalen naar een doelgerichte aanpak

Praktijkgericht
De afgelopen 15 jaar was een voorloper van deze lijsten te vinden bij Infomil. Deze lijsten zijn ontwikkeld door Meijer Energie- en Milieumanagement. Leer van de oorspronkelijke makers van deze lijsten, in één dag de technieken.
De docenten zijn in hun adviespraktijk nog vrijwel dagelijks bezig de energiebesparingsmogelijkheden te traceren bij bedrijven. Vanuit deze dagelijkse praktijk wordt gesproken. Ook worden actuele (anoniem gemaakte) foto’s gebruikt.
Van elke besparingsmogelijkheid worden de voor- en nadelen uitgelegd. De volgende onderdelen staan daarbij centraal:

  • Waarom er bepaalde technische of financiële randvoorwaarden zijn
  • Hoe de techniek is toe te passen en waar in het gebouw u dit aan kunt treffen
  • De energie besparing
  • De kosten voor de toepassing van die maatregel (oftewel de terugverdientijd)

 

Training-on-the-job

In een extra dagdeel kan het toepassen van de maatregelenlijsten bij een echt bedrijf geoefend worden.

 

Ervaring

De cursus is tientallen keren gegeven aan vele Omgevingsdiensten en Regionale uitvoeringsdiensten. De wettelijke mogelijkheden en onmogelijkheden zijn bij ons dus helemaal bekend.  Op verzoek kunt u bij ons een referentielijst verkrijgen.  Bel daarvoor naar 070 -315 57 15.

Individuele training beoordelen EEP of energiemaatregel

Bij het beoordelen van een EEP (Energie Efficiency Plan) of Energie-besparing-rapport is het nodig dat, afhankelijk van de branche, de bedrijfsgrootte (en veel andere factoren) bepaald wordt of een het rapport voldoet aan de wetgeving.

  • Zijn alle rendabele maatregelen werkelijk opgenomen?
  • Zijn alle ’technieken’ wel in het rapport verwerkt?
  • Is die ’techniek’ op de juiste manier beoordeeld?


Hierbij ontstaan soms vragen over die techniek (de werking en toepassingsmogelijkheden), het energieverbruik, de wijze van regelen van apparatuur, de aan te brengen isolatie, de relatieve luchtvochtigheid, behaaglijkheid, comfortklachten, apparatuurkeuze, type verlichting, schakelmogelijkheden, etc. etc.



Om al deze antwoorden uit te zoeken en te vinden heeft u (meer dan) een dagtaak. Waarbij andere taken mogelijk blijven liggen.  


Deze training gaat uit van de techniek met het grootste leereffect (eerst ‘zelf doen’ en daarna kijken op welke plekken er hiaten achter gebleven zijn en/of uitglijders gemaakt zijn). 



Om deze reden hebben al meerdere omgevingsdiensten, grotere bedrijven en organisaties bij Meijer aan abonnement afgesloten waarbij men laagdrempelig gebruik kan maken van onze expertise. 


Er zijn 2 mogelijkheden.

  1. De cursist beoordeeld het EEP en stuurt deze beoordeling , samen met de EEP, naar ons op. Wij beoordelen, uiteraard vertrouwelijk, of alles op de juiste manier (en qua technische mogelijkheden) goed omschreven is. Dit heeft het hoogste leereffect.
  2. Het EEP wordt naar Meijer gestuurd en wordt door ons voorzien van opmerkingen ‘alsof het geschreven is door uzelf’.  U ontvangt deze lijst met opmerkingen n kijkt of het inderdaad aansluit bij uw ideeën (en leert daarvan). Onduidelijkheden worden bij voorkeur per mail (= u leert de techniek goed te omschrijven) of telefonisch besproken (u krijgt gelijk antwoord op uw vragen.  De teksten kunnen vervolgens door ‘copy-paste’ overgenomen worden in de brief naar ‘de drijver van de inrichting’.  U leert en u krijgt uw werk in korte termijn af.

In deze cursus leert u:

  • zijn er juiste en bruikbare meerjaren en maandelijkse overzichten van het energiegebruik in het rapport opgenomen
  • heeft men de juiste vergelijking / kengetallen gebruikt?
  • is de energiebalans opgesteld zoals zou moeten
  • zijn er mogelijk verbruikers bij dit bedrijf die niet in het rapport beoordeeld zijn (en wel erin hadden moeten staan)
  • zijn alle besparingsmogelijkheden met voldoende besparingspotentieel en een TVT < 5 jaar beoordeeld?
  • is de juiste rekenmethodiek gebruikt?
    • zijn de juiste energieprijzen gehanteerd (hoe zit de energie rekening in elkaar)
    • is van de juiste kostprijs uitgegaan (hoe die te bepalen?)
    • is rekening gehouden met andere kosten
    • is rekening gehouden met kosten die volgens de methodiek niet in rekening gebracht mogen worden
    • zijn de juiste subsidiemogelijkheden gebruikt.
  • hoe stel ik nu de vraag aan het bedrijf opdat ik wel het juiste antwoord krijg (de vraag goed stellen blijkt altijd essentieel voor het verkrijgen van het gewenste antwoord)
  • maar ook: de technische beschrijving die men hanteert is onduidelijk? Hoe werkt die techniek nu eigenlijk?

Energieonderzoek rapport beoordelen

Welke onderwerpen zouden er altijd in elk rapport opgenomen moeten worden. Met behulp van de ‘Infomil-handleiding’ wordt besproken waarom bepaalde onderwerpen in een energiebesparingsrapport echt noodzakelijk zijn. Hoe kan die informatie vervolgens gebruikt worden om te kunnen beoordelen of er sprake is van een integraal energiebesparingsadvies.


Enkele anoniem gemaakte rapporten van adviesbureau’s, of nog beter uw eigen rapporten (die u nog moet beoordelen) worden vervolgens gebruikt om het geleerde in praktijk te brengen. U leert hoe u een rapport moet beoordelen en tegelijkertijd krijgt u uw werk af. Dat is een win-win situatie.
Naast een energiebesparingsplan bestaan er ook rapporten die alleen kijken naar bepaalde techniek. Hoe zijn die te beoordelen? Ook daarmee wordt geoefend.

Uiteraard kan deze cursus ook incompany worden gegeven.


In deze cursus leert u:

  • zijn er juiste en bruikbare meerjaren en maandelijkse overzichten van het energiegebruik in het rapport opgenomen
  • heeft men de juiste vergelijking / kengetallen gebruikt?
  • is de energiebalans opgesteld zoals zou moeten
  • zijn er mogelijk verbruikers bij dit bedrijf die niet in het rapport beoordeeld zijn (en wel erin hadden moeten staan)
  • zijn alle besparingsmogelijkheden met voldoende besparingspotentieel en een TVT < 5 jaar beoordeeld?
  • is de juiste rekenmethodiek gebruikt?
    • zijn de juiste energieprijzen gehanteerd (hoe zit de energie rekening in elkaar)
    • is van de juiste kostprijs uitgegaan (hoe die te bepalen?)
    • is rekening gehouden met andere kosten
    • is rekening gehouden met kosten die volgens de methodiek niet in rekening gebracht mogen worden
    • zijn de juiste subsidiemogelijkheden gebruikt.
  • hoe stel ik nu de vraag aan het bedrijf opdat ik wel het juiste antwoord krijg (de vraag goed stellen blijkt altijd essentieel voor het verkrijgen van het gewenste antwoord)
  • maar ook: de technische beschrijving die men hanteert is onduidelijk? Hoe werkt die techniek nu eigenlijk?

Workshop voor Non-Profit instellingen

Na het volgen van deze workshop heeft de deelnemende vereniging inzicht op welke wijze men het beste de verlaging van de CO2 uitstoot (en het verlagen van de energiekosten) kan realiseren.


De deelnemers krijgen de kennis en juist inventarisatietools aangereikt om in hun eigen verenigingsgebouw aan de slag te gaan.


De gemeente/omgevingsdienst kan een keuze maken welke techniek in de workshop behandeld moet worden.  Er zijn op dit moment 4 verschillende workshops beschikbaar. Er kan dus prima gekozen worden voor bijv. alleen verwarming te behandelen. Een andere samenstelling/onderwerpen is ook mogelijk, wij hebben hiervoor volop materiaal ontwikkeld. Neem daarvoor svp contact met ons op.

  1. Verwarming, ventilatie en warmtapwater : 3 bijeenkomsten
  2. Verlichting: 2 bijeenkomsten
  3. Horecavoorzieningen: 2 bijeenkomsten
  4. Isolatie: 2 (of 3) bijeenkomsten

Afhankelijk van de keuze van de techniek zijn er meerdere bijeenkomsten van elk ca 3 uur (op een ochtend, een middag of desnoods op avonden of op zaterdagochtend).

  • Op de eerste bijeenkomst worden de verenigingsleden de basiskennis gegeven.
  • Huiswerk: inventariseer wat er in uw eigen verenigingsgebouw aanwezig is.  
  • De tweede bijeenkomst worden de geïnventariseerde gegevens/foto’s besproken. Gezamenlijk wordt besproken op welke wijze de geconstateerde situaties op een rendabele manier energie-efficiënter gemaakt kunnen worden.
  • Bij verwarming;  huiswerk: inventariseer de ontbrekende informatie/ vraag offerten aan.
  • De derde bijeenkomst: de offerten en andere verkregen informatie wordt gezamenlijk besproken.

Het is raadzaam om de diverse non-profit instellingen niet te mixen. Elke non-profit doelgroep heeft zijn eigen problematiek. Een sportaccommodatie heeft andere BBT’s (Best Beschikbare Technieken) nodig dan een kerk, terwijl een buurthuis weer beter andere maatregelen kan nemen.


Door deze aanpak kan de gemeente of omgevingsdienst er voor zorgen dat ook de CO2 uitstoot van de verenigingen (en daarbij hun energiekosten) op een rendabele manier verlaagd kunnen worden.


Deze workshop is speciaal voor non-profit instellingen omdat daarbinnen (meestal) geen concurrentie is (qua verlagen huisvestingskosten).  Het is ook mogelijk een dergelijke workshop te houden voor bedrijven in dezelfde branche. Alleen dan moet wijze waarop de verzamelde gegevens besproken worden (de vertrouwelijkheid) beduidend verhoogd worden.

Energie-efficiency en financiele berekeningen

Werken met kengetallen

Hoe krijg je snel inzicht of een besparingsmaatregel rendabel is (of niet).  Daarvoor zijn kengetallen zeer geschikt. We leren kengetallen te traceren en toe te passen. Door diverse oefeningen (dus rekenmachine mee) wordt het geleerde eigen gemaakt.

Bepalen financiële besparing

Om de financiële besparing, bij een specifiek bedrijf, te kunnen bepalen is het noodzakelijk dat precies bepaald is wat de energiekosten zijn. Helaas blijkt dat veel ondernemers niet precies weten hoe hun energierekening is opgebouwd. Hierdoor worden, bij het bepalen van de hoogte van de besparing, vaak fouten gemaakt.  Elk energiebedrijf heeft een eigen opbouw van de energierekening. U krijgt een uitleg hoe een energierekening is opgebouwd en welke kostenposten van belang zijn. Met behulp van echte energierekeningen (u mag er zelf ook meenemen) wordt de energierekening geanalyseerd.

Subsidie en fiscale voordelen

Op welke wijze moet, bij het bepalen van de terugverdientijd, rekening gehouden worden met subsidies en/of fiscale voordelen? Welke mogelijkheden zijn er? Hoe moet er mee gerekend worden?

Terugverdientijd bepalen

De Nederlandse overheid (het bevoegde gezag) heeft de mogelijkheid van bedrijven te eisen dat zij alle energiebesparende maatregelen uitvoeren die een terugverdientijd hebben die korter dan 5 jaar zijn. Maar hoe bepaal je nu die terugverdientijd? Moet je rekening houden met administratieve zaken als ‘afschrijvingstermijn’, en als men geld moet lenen? Hoe bepaal je de kosten voor de maatregel? Na het volgen van deze cursus kunt u energiebesparingsmogelijkheden doorrekenen.


Hoe moet je rekening houden met stijgende energiekosten? op welke wijze kan dat meegenomen worden bij een berekening? Wat is NCW (Netto Contante waarde)? Hoe moet deze berekend worden? Welke randvoorwaarden stelt de wetgever aan deze berekening?

 

 

 

 

Grootkeuken apparatuur
 

Bij elk bedrijf zijn er horeca-voorzieningen. Van een koffiehoek tot soms een compleet professionele keuken. Maar ook in elk restaurant zult u, de apparatuur die in deze cursus behandeld wordt, tegenkomen.


De horeca heeft vaak speciale benamingen voor allerlei apparatuur. Een bordenwarmer is vaak nog wel ‘logisch’, maar kan er mee bespaard worden? En als de chefkok spreekt over de ‘salamander’, weet u dan ook welk apparaat bedoeld wordt? Hoe werken de apparaten? Is het werkelijk BBT (Best beschikbare Techniek) wat er staat? Is het nu beter de gasgestookte of elektrische gevoede apparaten te nemen? Is een stoominstallatie voor een grootkeuken een goede oplossing? Wat is HACCP en wat is de relatie tussen deze wetgeving en het energieverbruik.


Kortom, alle keukengeheimen worden besproken. De recepten om in de grootkeuken energie te besparen krijgt u mee naar huis en kan u vervolgens in de eigen praktijk verder gaan gebruiken.

Energiemonitoring:
meten is weten

Een goed inzicht in het energiegebruik is essentieel om het verbruik te kunnen verlagen. Maar hoeveel tijd mag dat kosten? Waar moet ik op letten? Hoe kan ik beoordelen “is het goed, of is het onnodig hoog?” Hoe kan een energiemonitoringsysteem mij helpen om zowel tijd als energie te besparen?


Welke meetpunten moeten er worden gemonitord? Een belangrijk deel van het energieverbruik dient voor klimatisering ten behoeve van het comfort van medewerkers, bewoners en/of bezoekers. Monitoring van het binnenklimaat kan dan ook zinvol zijn: zijn klimaatklachten gegrond of ongegrond? Wordt de klimaatinstallatie niet onnodig vroeg / tot onnodig laat ingeschakeld?


Meijer Energie- & Milieumanagement heeft meer dan 25 jaar ervaring met energiemonitoring. Zowel bij kleine bedrijven als bij grote multi-site organisaties. Vanuit de dagelijkse praktijk worden de do’s en don’ts getoond.


Ook zijn mobiele dataloggers beschikbaar voor een tijdelijke meting aan klimaatinstallatie, of voor meting van de luchtkwaliteit in het gebouw: wordt er voldoende geventileerd (is het CO2-gehalte acceptabel) ? Wordt er niet onnodig geventileerd (is de luchtvochtigheid ’s winters niet ongewenst laag) ? Worden koudeklachten veroorzaakt door de luchttemperatuur, of spelen andere aspecten een rol?


En wat is de relatie tussen het energieverbruik en het weer? Met behulp van o.a. uurlijkse weergegevens van diverse meteostations en de gebouwgegevens kan nauwkeurig het verwachte energieverbruik berekend worden. Bij een grote overschrijding t.o.v. het streefverbruik krijgt de gebouwbeheerder onmiddellijk een waarschuwingsmail met daarop mogelijke oorzaken van de overschrijding.